Robbert Roos, Dagblad Trouw 28 april 1999
Bij Frank Halmans kijkt claustrofobie om de hoek
AMERSFOORT - Kunstenaar Frank HaImans maakt dankbaar gebruik van bet middel van de overdrijving. Extreem verkleinen, beeldelementen excessief herhalen, radicale ingrepen in een plattegrond; het zijn simpele trucs die een wereld aan verbeelding open kunnen leggen. In een tentoonstelling bij de Hermen Molendijk Stichting in Amersfoort is het hele spectrum van Halmans' suggestieve omgang met alledaagse objecten te zien.
Halmans is het soort kunstenaar dat met zijn objecten en projecten in je hoofd kruipt en daar sluimerende herinneringen wakker kust (of verborgen angsten weer actief maakt). In veel van de werken speelt op de een of andere manier claustrofobie een rol. Zes laatjes van een nachtkastje die geperst worden in een ladenblok dat hoogstens voor drie plaats heeft, de maquette van een logeerkamertje waarin vier kleinere logeerkamertjes zijn gelegd, een tentoonstellinsruimte op verkleinde schaal die als slaapplaats dienst doet, compleet met een nachtlampje en een bankje als hoofdkussen. Maar ook geestelijke claustrofobie komt aan de orde. In de achterruimte staat een leunstoel met op de tafel ernaast een kooi met een kanarie. De stoel is omgeven door een woud van lampen met bloemetjeskappen. Het is de grote angst voor het oud worden, vrees om te versuffen in een beklemmend burgerlijk interieur met de blik alleen maar uitzichtloos gericht op een raam.
  Dat Halmans houdt van de verdubbeling als krachtig emotionerend middel blijkt ondermeer in zijn stapeling van vijf maquettes van slaapkamers.
Het is een prachtig autobiografisch beeld, dat 'De slaapkamers waarin ik nog steeds wakker word' heet. Glurend door de raampjes gluur je in het verleden van de kunstenaar, maar word je meteen ook teruggevoerd naar de slaapkamers waar je zelf ooit wakker werd.
Als kunstenaar heeft Halmans zich de laatste jaren nadrukkelijk met de openbare ruimte beziggehouden. Aan het Van Limburg Stirumplein in Amsterdam maakte Halmans op bet vijfhoekige plein een ronde kern met daarop twee gebouwtjes: een aanplakzuil op een sokkel waar je met een paar treden op kunt klimmen en een cirkelvormig paviljoentje dat bestaat uit twee gekromde zitbanken met een dak op palen erboven. Halmans maakte dit paviljoen tot de huiskamer van het plein. Het is typerend voor de manier van werken van de kunstenaar: zijn aandacht verdelen tussen het publieke en het private.
  In een recente reeks tekeningen probeert Halmans een publieke ruimte nog publieker te maken: het museum. Uitgaande van de plattegronden van vijf musea (Boijmans Van Beuningen in Rotterdam, Centraal Museum in Utrecht, Van Abbemuseum in Eindhoven, Bonnefantenmuseum in Maastricht en Stedelijk Museum in Amsterdam) heeft hij tuinontwerpen gemaakt, waarin de museumzalen worden omgetoverd in een bassin, een rosarium, een Franse tuin of een terras.
  AIle perken, velden, paden, vijvers, bassins en rosaria hebben de naam gekregen van een hedendaagse kunstenaar waarmee bet betreffende museum zich afficheert. Het Van Abbe krijgt zo de Roeivijver Rene Daniels en bet Labyrint Aernout Mik, in het Centraal Park komt een Wim T. Schippers Plantsoen, de Wiebengahal bij hetBonnefanten wordt omgebouwd tot bet Bassin Richard Serra, het Stedelijk Park krijgt een Kieferpad en een Kounellis Zonneterras, terwijl bij Boijmans langs de voorgevel een promenade Stephen Prina wordt aangelegd.
  Ook dat is typisch Frank Halmans: een tongue-in-cheek-achtige aanpak van bet heilige instituut museum. Halmans brengt het verhevene terug, tot alledaagse proporties en sublimeert het alledaagse tot een (soms absurdistisch) droomlandschap waarin het lekker dwalen is.