Thea Figee, Utrechts Nieuwsblad 28 december 2002

Frank Halmans, romanticus op zoek naar troost
'Pleidooi voor het mijmeren.'

Wat beweegt de kunstenaar. Hoe weet je zo stellig dat je het bent en waarom een leven lang? We vroegen het vier van de drienzestig kunstenaars, die exposeren in De Salon, een actueel overzicht van de beeldende kunst in stad en provincie Utrecht. Vandaag de laatste in de rij: Frank Halmans, die een pleidooi houdt voor het mijmeren.
Tekenen. Dat deed ik als kind altijd al om wat er in m'n hoofd omging op orde te brengen. In het verlengde van tekenen lag schilderen, dacht ik. Dat wilde ik leren aan de Stadsacademie in Maastricht. Maar in het derde jaar van die academie merkte ik dat ik het helemaal niet kon en er ook helemaal niets mee had. Als ik nu nog die terpentijnlucht en die olieverf ruik dan denk ik ... ijjagghhhh... Hoe kun je daarmee werken. Wat is daar leuk aan. Ik vond het een hel.
De grote omslag kwam op het moment dat ik een rood wilde schilderen zoals ik het buiten had gezien in herfstbladeren. Ik haalde de bladeren van de boom en legde ze voor die docent neer. Kijk, dat is toch veel mooier dan wat je uit een tube verf krijgt? Ik leidde inmiddels een dubbelleven. Thuis was ik zoveel zinniger bezig met het maken van ruimtelijke werkjes met houtjes en assemblages en op de academie worstelde ik met die rot verf. Toen de docenten eenmaal zagen wat me echt bewoog kreeg ik alle ruimte me richting ruimtelijk en uiteindelijk theatervormgeving te ontwikkelen. Ik maakte decorstukken en kostuums, maar de mens speelde er geen grote rol in. Het waren absurdistische kostuums. Ze waren niet geschikt om je goed in te bewegen. Het waren vooral beelden en ik studeerde ermee af. Ik kwam ermee op de Jan van Eyck Academie in Maasticht, richting mixed media. Jaren later zou ik samen met een kunstenaar als Joep van Lieshout meedoen aan de tentoonstelling 'Mobiele eenheden'. Het idee erachter was dat mensen van nu steeds meer een nomadisch bestaan leiden. Daarvoor zou je mobiele voorzieningen moeten ontwerpen, die je kunt inpakken en overal weer uitpakken. Ik geloof er niet in. De mens is volgens mij steeds meer gebonden aan zijn plek. Er is nog nooit zoveel geld uitgegeven aan het inrichten van woningen en tuinen als in deze tijd. De computer maakt ook dat je er niet meer uit hoeft. Uit het denken over deze ruimte om de mens heen onstond mijn hoofdthema om een lans te willen breken voor de emancipatie van de ruimte die iedereen in z'n hoofd heeft.
Als je voor een raam staat en je mijmert in de verte maak je veel mee in een tijdsspanne die veel langer lijkt dan dat moment duurt. Er lijkt een discrepantie tussen de verschillende tijdsverlopen. Hier lijkt tijd te manipuleren. Je zit in een trein op het station en denkt dat je vertrekt terwijl het de trein naast je is die wegrijdt. Dat ene moment dat de tijd niet meer klopt. Dat vind ik de meest waardevolle momenten. Zo moet je ook 'de slaapkamers waarin ik nog steeds wakker word' zien. Het zijn reconstructies van de tot nu toe vijf slaapkamers uit mijn jeugd tot en met nu; waarin ik tot op de dag van vandaag nog steeds denk wakker te worden. Die ongrijpbare tijdsspanne die tussen het ontwaken, dromen en slapen inzit. Dat is een niet chronologisch te bevatten tijdsverloop. Dat is manipuleren van tijd en dat geeft me troost. Ik ben een romanticus, die een soort onrust voelt omdat het tijdsverloop maar doorgaat en alles aan bederf onderhevig is. Ik wil niet accepteren dat tijd voortschrijdt, dingen verloren gaan, een leven voorbij gaat, dat je dingen kwijtraakt. Ik wil vasthouden wat niet vast te houden is, de tijd stopzetten. In mijn reconstructies van slaapkamers tot en met het in De Salon te zien 'Geen huis, tuin en keukenmeubel' lijkt de tijd stil te staan, ook omdat er veel jaren vijftig spullen in staan. Ik zoek voor de inrichting zorgvuldig naar het archetype van bijvoorbeeld een fles afwasmiddel, niet zo'n fles die van alles kan zijn, maar iets dat bijna universeel staat voor wat het is. Een kast. Dat staat net als een huis voor geborgenheid, veiligheid, de vertrouwdheid, want goed gevuld met voorraad. Dozen, handdoeken, schoenen, planten, blikken groenten. Ik wil kunst maken met gewone dingen. De normaalste dingen kunnen dragers zijn van onverwachte betekenislagen. Ik wil laten zien hoe ik naar die dingen kijk. Ik schep er een kader mee, de motor waarmee de beschouwer aan de slag kan om zijn eigen ontdekkingen te doen.